Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een Syrische asielzoeker, beroep heeft ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Het COa had op 21 november 2024 besloten eiser te plaatsen in de Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en de minister had een maatregel van vrijheidsbeperking opgelegd. Eiser betoogde dat het plaatsingsbesluit onzorgvuldig was voorbereid en dat er geen GZA-akkoord in het dossier aanwezig was. Hij voerde ook aan dat er geen lichter middel was opgelegd en dat de wettelijke basis voor de maatregelen onvoldoende was. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een GZA-akkoord aanwezig was en dat het COa terecht geen lichter middel had opgelegd, gezien de incidenten waarbij eiser betrokken was geweest. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond waren en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.