Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Eiser had zijn aanvraag op 19 februari 2024 ingediend, en de minister had de beslistermijn verlengd met drie maanden, waardoor een besluit uiterlijk op 19 augustus 2024 genomen had moeten worden. Aangezien er geen besluit was genomen, heeft eiser de minister op 10 september 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 9 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep tijdig was ingesteld en kennelijk gegrond was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet op tijd heeft beslist en heeft op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van twee weken opgelegd waarbinnen de minister een besluit moet nemen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat in dit geval sprake is van een bijzonder geval, wat aanleiding gaf om een langere beslistermijn op te leggen. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000.
Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50 en heeft bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 194 moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.