ECLI:NL:RBDHA:2025:4400
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. E.S. van Aken, en de minister van Asiel en Migratie. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist, ondanks dat eisers op 4 april 2024 hun aanvraag hebben ingediend. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eisers hebben de minister op 18 oktober 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep is op 16 januari 2025 ingesteld, wat tijdig is. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50.