ECLI:NL:RBDHA:2025:4401
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.C.A. Koen, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. Eiseres had haar aanvraag op 22 mei 2024 ingediend, en de minister was verplicht om binnen 90 dagen te beslissen. De termijn voor het nemen van een besluit was verlengd met drie maanden, waardoor de minister uiterlijk op 20 november 2024 had moeten beslissen. Aangezien er geen besluit was genomen, heeft eiseres de minister op 5 december 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 16 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep tijdig was ingesteld en kennelijk gegrond was, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn had beslist.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van twee weken opgelegd waarbinnen de minister een besluit moet nemen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een bijzonder geval, gezien de aanvragen om gezinshereniging bij houders van asielvergunningen. Daarom werd een langere beslistermijn opgelegd dan de standaard twee weken. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak moest beslissen, met de mogelijkheid tot een verlenging van de termijn tot twintig weken indien nader onderzoek nodig was.
Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 194 moet door de minister worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.