ECLI:NL:RBDHA:2025:4410
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn ouders en gezinshereniging voor zijn broers en zussen. Eiser heeft de aanvragen op 12 januari 2024 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De minister heeft de beslistermijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet tijdig beslist. Eiser heeft de minister op 17 januari 2025 in gebreke gesteld en op 12 februari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tijdig is ingesteld en kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 453,50 aan eiser. De uitspraak is gedaan op 19 maart 2025.