ECLI:NL:RBDHA:2025:4416
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. Eiser had de aanvragen op 29 maart 2024 ingediend, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen beslist. Eiser heeft de minister op 4 december 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 5 februari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven. De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Eiser heeft recht op vergoeding van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen en de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 453,50. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de minister op om binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken.