ECLI:NL:RBDHA:2025:4453
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. Eiser had zijn aanvraag op 7 februari 2024 ingediend, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen beslist. Eiser heeft de minister op 2 januari 2025 in gebreke gesteld en op 23 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen aan eiser moet betalen, en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.