ECLI:NL:RBDHA:2025:4463
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Kortrijk, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door een gemachtigde. Eiseres had op 24 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De minister had de beslistermijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet tijdig beslist. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven. Eiseres had rechtsgeldig de minister in gebreke gesteld op 9 januari 2025 en het beroep is op 3 februari 2025 ingesteld, wat tijdig was. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 aan eiseres en proceskosten van € 453,50. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de behandeling van het beroep aan te houden, ondanks het verzoek van de minister om dit te doen.