Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 11 februari 2025 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 8 december 2022. De rechtbank heeft uitspraak gedaan buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend, maar verweerder heeft onderzocht of deze aanvraag niet in behandeling moest worden genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat een andere lidstaat van de EU verantwoordelijk kan zijn voor de behandeling van de aanvraag.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser op 26 april 2023 is aangevangen, en dat deze termijn is verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22. Hierdoor eindigde de beslistermijn pas op 26 juli 2024. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de beslistermijn op het moment van de ingebrekestelling nog niet was verstreken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op 21 maart 2025. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.