Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser geen actueel en reëel belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Het verschil tussen de datum waarop eiser de asielwens heeft geuit en de datum van het indienen van het aanvraagformulier M35-H is namelijk 4 dagen. Dit tijdsverschil is volgens de minister zo klein dat de aanpassing van de ingangsdatum voor eiser niet van feitelijke betekenis is. De minister vindt daarom dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk moet verklaren.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 14 maart 2024, voor zover daarin de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is vastgesteld op 16 juni 2023;
- stelt de ingangsdatum van de verblijfsvergunning vast op 12 juni 2023;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 14 maart 2024, voor zover dat is vernietigd;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
binnen 4 wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.