ECLI:NL:RBDHA:2025:4905
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Kroatië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is niet in behandeling genomen door de minister van Asiel en Migratie, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij stelt dat hij bij overdracht aan Kroatië een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie strijdige behandeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 maart 2025, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat dit in zijn geval niet zou gelden. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen en dat de overdracht aan Kroatië rechtmatig is. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.