ECLI:NL:RBDHA:2025:4953

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL24.44914
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.A. Bouter - Rijksen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië op basis van ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 26 maart 2025, wordt de afwijzing van een asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiseres, een Somalische vrouw, had op 14 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd op 11 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de minister de verklaringen van eiseres over haar identiteit en herkomst ongeloofwaardig achtte. Eiseres had verklaard dat zij door haar oom was bedreigd met een gedwongen huwelijk met een man van Al Shabaab, maar de rechtbank oordeelt dat de minister terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van haar verklaringen. Tijdens de zitting op 14 maart 2025 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigden waren wel aanwezig. De rechtbank concludeert dat de minister op basis van een taalanalyse en een leeftijdsonderzoek tot de conclusie kon komen dat eiseres niet geloofwaardig was in haar verklaringen over haar identiteit en herkomst. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond in stand blijft, ondanks dat het beroep gegrond wordt verklaard. De rechtbank wijst ook het verzoek om een bestuurlijke dwangsom af, omdat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing is. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan eiseres, vastgesteld op € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.44914

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. G.L. Wischhoff).

Procesverloop

Bij besluit van 11 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (de asielaanvraag) in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. C.T.W. van Dijk als waarnemer van de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Eiseres was niet aanwezig.

Overwegingen

Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres.
2. Eiseres is van Somalische nationaliteit en heeft op 14 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres heeft verklaard dat haar oom haar wilde uithuwelijken aan een man van Al Shabab, maar dat zij en haar vader dat niet wilden. Zij is daarna door haar oom met een mes aangevallen en bedreigd door de man die met haar wilde trouwen. Direct daarna is eiseres gevlucht. Verder heeft eiseres verklaard dat zij tot de bevolkingsgroep Muse Direye behoort.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- het gedwongen huwelijk met een man van Al Shabaab en de problemen die daaruit voortkomen;
- problemen vanwege het behoren tot een minderheidsclan (Muse Direye).
4.1.
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over haar nationaliteit geloofwaardig bevonden, maar de verklaringen over de identiteit en herkomst van eiseres niet. Voor wat betreft de identiteit en herkomst heeft verweerder opgemerkt dat eiseres deze niet heeft onderbouwd met documenten. Verweerder gaat niet uit van de verklaringen van eiseres voor zover het haar geboortedatum, en dus haar leeftijd, betreft. Verweerder meent op basis van een leeftijdsonderzoek dat eiseres, anders dan eiseres stelt, meerderjarig, is. Daarnaast vindt verweerder de verklaringen van eiseres over haar herkomst niet geloofwaardig omdat zij niet in staat was gedetailleerd en uitgebreid te verklaren. Uit het rapport taalanalyse van 11 september 2024 is gebleken dat eiseres wel Somalisch spreekt maar niet in een dialect dat gebruikelijk is in het gebied waar zij stelt vandaan te komen. Omdat de door eiseres verstrekte informatie over haar leeftijd en herkomst op basis van objectief, door specialisten uitgevoerd onderzoek, niet juist blijkt te zijn, is er sprake van het verstrekken van valse informatie en dus misleiding. Het asielrelaas van eiseres wordt daarom niet inhoudelijk beoordeeld.
4.2.
Eiseres kan volgens verweerder op grond van het geloofwaardig geachte asielmotief, haar nationaliteit, niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dat eiseres uit Somalië komt is op zichzelf niet genoeg om een risico op ernstige schade aan te nemen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt afkomstig te zijn uit een door Al Shabaab gecontroleerd gebied, omdat haar gestelde herkomst ongeloofwaardig is. Verweerder concludeert, uitgaande van een herkomst uit Puntland, dat uit informatie uit openbare bronnen blijkt dat Al Shabaab geen gebieden onder haar directe controle had [1] . Er is daarom geen reden om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade.
4.3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw.
De beoordeling door de rechtbank
Identiteit
5. Eiseres vindt dat haar identiteit ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Zij heeft van haar moeder te horen gekregen wat haar leeftijd is en heeft geen reden om daar niet vanuit te gaan. Eiseres kan niet worden verweten dat zij een verkeerde leeftijd heeft opgegeven. Zij is laaggeschoold en nooit in het bezit geweest van identificerende documenten. Eiseres is van mening dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar referentiekader.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde identiteit voor wat betreft de geboortedatum ongeloofwaardig heeft mogen achten. In dit geval is eiseres geschouwd door de AVIM en verweerder en is er twijfel gerezen over de gestelde leeftijd. Verder heeft Medifirst geadviseerd radiologische diagnostiek te verrichten. Op grond hiervan is volgens paragraaf 2.3.3 van verweerders Werkinstructie 2018/19 (leeftijdsbepaling), zoals deze gold ten tijde van belang, besloten een medisch leeftijdsonderzoek op te starten. Uit het door het NFI opgemaakte deskundigenrapport van 22 mei 2023 van het radiologisch leeftijdsonderzoek volgt dat eiseres ten tijde van haar asielaanvraag meerderjarig is. Naar het oordeel van de rechtbank is het rapport van het NFI zorgvuldig, inzichtelijk en concludent, Hoewel eiseres betwist dat zij meerderjarig was ten tijde van haar asielaanvraag, heeft zij niets ingebracht waarmee het resultaat uit dit leeftijdsonderzoek wordt weersproken. Verweerder mocht dan ook van de resultaten van dit leeftijdsonderzoek uitgaan.
5.2. Eiseres heeft ook aangevoerd dat haar niet kan worden verweten dat zij een verkeerde leeftijd heeft opgegeven. De rechtbank vat dit op als een betwisting dat sprake is van misleiding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit met de enkele constatering dat de informatie die eiseres heeft verstrekt over haar leeftijd niet juist blijkt te zijn, onvoldoende gemotiveerd dat van misleiding sprake is geweest. Die constatering houdt immers niet in dat eiseres bewust onjuiste informatie heeft verstrekt. Dit klemt te meer nu eiseres meerdere keren heeft verklaard dat zij haar leeftijd van haar moeder heeft gehoord [2] . Verweerder heeft op dit punt het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd en de beroepsgrond slaagt in zoverre. Ter zitting heeft verweerder, in aanvulling op het bestreden besluit en onder verwijzing naar het verslag van het gehoor van 14 juli 2022 en het Medisch advies Leeftijdsonderzoek van Medifirst van 2 maart 2023, verklaard dat eiseres ontwijkend heeft geantwoord op vragen over haar leeftijd (in het bijzonder haar geboortejaar) en dat dit mede grond vormt voor het oordeel dat sprake is van misleiding. Eiseres heeft hier enkel op gereageerd met de algemene opmerking dat dingen in processen-verbaal vaak anders op papier komen dan dat zij zijn gezegd, maar heeft niet concreet gemaakt op welke punten het verslag en het rapport geen juiste weergave bevatten van het gesprek en waarom. Gelet op de onvoldoende betwiste inhoud van genoemd verslag en rapport, stelt verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat eiseres ontwijkend heeft geantwoord op vragen over haar leeftijd [3] . Dat dit is veroorzaakt door het referentiekader van eiseres, vindt de rechtbank niet aannemelijk, mede gelet op de bevinding van Medifirst dat eiseres evident niet-minderjarig is omdat haar lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling niet bij de aangegeven kalenderleeftijd passen. Verweerder heeft aan dit alles de conclusie kunnen verbinden dat sprake is van misleiding en heeft dan ook met zijn aanvullende motivering op de zitting het motiveringsgebrek in het bestreden besluit hersteld.
Herkomst
6. Eiseres is van mening dat verweerder onterecht haar herkomst ongeloofwaardig heeft geacht. Zij stelt dat verweerder ook hier geen rekening heeft gehouden met haar referentiekader. Ze verwijst hiertoe naar haar jonge leeftijd, haar laaggeschooldheid en haar verklaring dat zij nooit buiten kwam. Daarnaast stelt eiseres dat taalanalyses voor Somalische zaken over het algemeen geen betrouwbaar instrument vormen [4] . Volgens eiseres maakt het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (Toelt) geen gebruik van recente bronnen en van de recente bron die is gebruikt, is niet duidelijk of de conclusies gebaseerd zijn op recent uitgevoerd veldwerk. Verder blijkt uit het rapport niet op welke wijze de gebruikte bronnen in de beoordeling zijn betrokken.
6.1.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder geen rekening heeft gehouden met haar referentiekader. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangegeven dat er twijfel is ontstaan over de herkomst van eiseres, omdat eiseres niet uitgebreid en gedetailleerd heeft kunnen verklaren over haar herkomstgebied. Om die reden is een taalanalyse opgestart. Verweerder heeft niet ten onrechte opgemerkt dat eiseres tijdens de taalanalyse in eigen dialect heeft kunnen spreken over onderwerpen waarover zij wat wilde zeggen en dat het opleidingsniveau van eiseres in dit verband geen beperking geeft.
6.2.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat een rapport van Toelt een deskundigenbericht is, waar de minister in beginsel van uit mag gaan. Verweerder moet daarbij wel nagaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, of de redenering daarin begrijpelijk is en of de getrokken conclusies daarop aansluiten. Een vreemdeling kan concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldige totstandkoming van de taalanalyse naar voren brengen. Verder kan de vreemdeling de inhoudelijke juistheid van de taalanalyse betwisten door het laten verrichten van een contra-expertise [5] .
6.3.
Uit de taalanalyse van Toelt volgt dat het Somalisch van eiseres eenduidig niet te herleiden is tot de gestelde spraakgemeenschap binnen Centraal-Somalië. Het is niet aannemelijk dat eiseres hier langere tijd heeft verbleven, zoals zij stelt. Haar Somalisch komt in zijn geheel overeen met het Somalisch zoals dat gangbaar is in Noord-Somalië (Puntland).
6.4.
In het rapport van de taalanalyse is opgenomen dat gelet op de gestelde herkomst en levensloop van eiseres redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij een beheersing op moedertaalniveau heeft van een vorm van een Centraal-Somalisch dialect zoals gangbaar in Ceel Huur. Eiseres heeft een beheersing op moedertaalniveau van een vorm van Somalisch. Het Somalisch van eiseres komt niet overeen met een Zuid-Somalisch dialect zoals gangbaar in haar gestelde herkomstgebied (pagina 2). De uitspraak van het Somalisch van eiseres komt niet overeen met die van enige Centraal-Somalische taalvariant (pagina 3) en ook gebruikt zij veel woorden en uitdrukkingen die niet gangbaar zijn in Centraal-Somalië (pagina 3). De grammatica van de spraak van eiseres komt niet overeen met enig Zuid-Somalisch dialect dat gangbaar is in haar gestelde herkomstomgeving (pagina 4).
6.5.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat taalanalyses voor Somalische zaken in het algemeen geen betrouwbaar instrument zijn. Eiseres baseert zich voor die stelling primair op een artikel dat in 2013 is gepubliceerd. Deze enkele verwijzing biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om een dergelijke conclusie te dragen, te meer nu Toelt zich bij de verrichte taalanalyse mede heeft gebaseerd op literatuur van na dit artikel (uit 2021). Voor zover eiseres zelf kritische kanttekeningen plaatst bij de kwaliteit en betrouwbaarheid van de door Toelt geraadpleegde literatuur en de wijze waarop Toelt de literatuur bij zijn beoordeling betrekt, overweegt de rechtbank dat eiseres geen deskundige is in deze materie en haar kanttekeningen niet heeft onderbouwd met bevindingen van een deskundige. Uit de verklaring van de deskundige zoals weergegeven in het rapport van Toelt blijkt dat het rapport onderworpen is geweest aan controle van een linguïst en dat het werk van taalanalisten aan een voortdurende kwaliteitscontrole is onderworpen. Ook staat in het rapport dat de taalanalist afkomstig is uit Zuid-Somalië, Somalisch zijn moedertaal is, hij uitgebreid is getest en hij zich in staat heeft getoond om verschillende varianten van het Somalisch te beoordelen en te herleiden. Verder blijkt uit de titels van de in het rapport vermelde bronnen op welke aspecten van de taalanalyse zij zien [6] . De rechtbank ziet in de door eiseres niet onderbouwde kanttekeningen dan ook onvoldoende aanknopingspunten om te twijfelen aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van de taalanalyse. De rechtbank is van oordeel dat het rapport van Toelt op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusie daarop aansluit.
6.6.
Verweerder heeft zich dan ook terecht op basis van de taalanalyse op het standpunt gesteld dat eiseres haar gestelde herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt.
6.7.
De beroepsgrond slaagt niet.
Bestuurlijke dwangsom
7. Eiseres stelt dat verweerder onzorgvuldig in het bestreden besluit is geweest door niet uit te leggen waarom zij geen bestuurlijke dwangsom krijgt uitbetaald. Voor zover dit is vanwege de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet), voert eiseres aan dat zij – ondanks uitspraken van de Afdeling – van mening is dat deze wet niet correct is en dat verweerder gehouden moet zijn om haar een dwangsom te betalen.
7.1
Op grond van de Tijdelijke wet, zoals deze geldt sinds 11 juli 2021, is uitgesloten dat er een bestuurlijke dwangsom kan worden verbeurd. De Afdeling heeft bij uitspraak van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352, geoordeeld dat de Tijdelijke wet in zoverre rechtmatig is. Eiseres heeft niet aangevoerd waarom dit oordeel van de Afdeling onjuist is en de rechtbank ziet geen aanleiding de Afdeling hierin niet te volgen. De rechtbank wijst het verzoek om vaststelling van de bestuurlijke dwangsom dan ook af.

Eindconclusie en gevolgen

8. Gelet op wat onder 5.2 is overwogen ziet de rechtbank aanleiding om, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb, te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. Dit betekent dat het beroep weliswaar gegrond is, maar dat eiseres inhoudelijk geen gelijk krijgt in haar zaak en dat de afwijzing als kennelijk ongegrond op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c , van de Vw in stand blijft.
9. Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter - Rijksen, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Horst - van Dee, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.AAB Somalië, juni 2023, pag. 35
2.Aanmeldgehoor d.d. 17 juni 2022 pagina 3: “14 jaar is mij verteld door mijn moeder.”, “Het is mij verteld.”, “Mijn moeder heeft mij verteld hoe oud ik ben.”, “Aan mij is alleen verteld dat ik zo oud ben.”. Pagina 7: “Ik heb de leeftijd opgegeven die mij is verteld.” “ik heb alleen de leeftijd opgegeven die mij is verteld.”. Pagina 9: “Mij is de leeftijd verteld die ik heb opgegeven.”. Nader gehoor pagina 8: “Ik heb u het geboortejaar verteld welke mijn moeder mij heeft verteld.”
3.Zo staat er bijvoorbeeld in het verslag van het gehoor van 14 juli 2022: pagina 3: “V: Hoe oud was jij toen je je eigen land hebt verlaten? A: 20 mei ben ik vertrokken. V: Hoe oud was je toen je je land hebt verlaten? A: Mijn leeftijd is wat ik al aan jullie heb verteld. O: Betrokkene ontwijkt vaak mijn vraag. V: Hoe oud was jij toen jij je land hebt verlaten? A: De leeftijd is de leeftijd die ik aan jullie verteld. O: Betrokkene ontwijkt opnieuw mijn vraag.” En op pagina 4: “V: Hoe oud was je toen je begon met school? A: Ik was toen 13 jaar. V: In welk jaar was dat? A: Dat weet ik niet. V: Hoe oud was je toen je stopte met school? A: Ik was 14. V: In welk jaar was dat? A: Voordat ik 15 werd stopte ik met school. V: In welk jaartal was dat? A: Dat weet ik niet.” En op pagina 5: “V: Hoe oud was jij toen je vader werd vermoord? A: Dat was na mijn vertrek. Mijn moeder heeft mij laten ontsnappen. O: Betrokkene ontwijkt de vraag. V: Hoe oud was jij toen jou vader werd vermoord? A: Hij is vermoord toen ik onderweg was. O: Betrokkene ontwijkt de vraag.” De verbalisant merkt aan het slot van het proces-verbaal (pagina 5) op over het gedrag van eiseres: “Betrokkene ontwijkt erg vaak de vragen. Betrokkene doet alsof ze de vragen niet begrijpt.”
4.Eiseres verwijst in dit verband naar het artikel ‘Taalanalyse bij Somalische asielzoekers: Ondeugdelijk en surrealistisch’ van J. Detailleur, Asiel- & Migrantenrecht (A&MR) 2013, nr. 01.
5.Zie onder andere de uitspraken van de Afdeling van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:197 en van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:490
6.“Somali Grammar”, “Die Somali-Dialekte: Eine vergeleichende Untersuchung mit 35 Karten und