ECLI:NL:RBDHA:2025:5185

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
NL25.10816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2025, wordt het beroep van eiser, een Guinese asielzoeker, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister heeft de aanvraag afgewezen op basis van de Dublinverordening, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft zich afgemeld voor de zitting, waar de gemachtigde van de minister aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Spanje onevenredig hard zou zijn. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet veilig is in Spanje en dat hij slachtoffer is geweest van mensenhandel en seksueel misbruik, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De Spaanse autoriteiten hebben garanties gegeven dat zij de aanvraag van eiser in behandeling zullen nemen en dat zij zich zullen houden aan internationale verplichtingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10816
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. G.W. Mettendaf),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. S. Kowsari).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser stelt van Guinese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 maart 2025 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1. De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening (Dvo). Op grond van de Dvo neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
5. Eiser stelt dat de minister niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje. Hiertoe voert eiser aan dat hij niet veilig is in Spanje. Eiser heeft als asielzoeker in Nederland toegang tot rechtsbijstand, opvang en medische zorg, terwijl aan de asielprocedure in Spanje gebreken kleven. Klagen over de asielprocedure bij de Spaanse autoriteiten of het EHRM is volgens eiser zinloos, nu eiser dan reeds uitgezet zal worden naar Guinee.
6. De rechtbank stelt voorop dat de minister in zijn algemeenheid ten aanzien van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit heeft de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) in de uitspraak van 24 juni 20242 nog bevestigd. Het is daarom in beginsel aan eiser om aannemelijk te maken dat hij bij overdracht aan Spanje, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Spaanse autoriteiten, een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 Handvest. Daarvan is sprake in het geval de vreemdeling aannemelijk maakt dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem zijn, die een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken, zoals neergelegd in het arrest Jawo.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat ten aanzien van Spanje niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. De Spaanse autoriteiten hebben middels het claimakkoord van 17 januari 2025 gegarandeerd het verzoek om internationale bescherming van eiser in behandeling te nemen. Daarmee garanderen de Spaanse autoriteiten ook dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de verdragen en Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een asielaanvraag. Indien eiser in Spanje wordt geconfronteerd met tekortkomingen bij de behandeling van zijn asielaanvraag, in de opvang of anderszins, kan hij hierover klagen bij de Spaanse (hogere) autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen bij de Spaanse autoriteiten voor eiser niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening
8. Eiser stelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding heeft gezien om de asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dvo aan zich te trekken. Hiertoe voert eiser aan dat hij in Spanje slachtoffer is geweest van mensenhandel en seksueel misbruik. Gelet op preambule 17 van de Dvo moet hier door de minister rekening mee worden gehouden. Uit pagina's 77 tot en met 82 van het AIDA- rapport blijkt dat Spanje geen rekening zal houden met deze omstandigheden. Aan deze omstandigheden heeft eiser psychische problemen overgehouden. Uit update 2024, nr. 15 over de Afdelingsuitspraak van 21 maart 20243 volgt dat als kwetsbaar moeten worden aangemerkt "personen die aan ernstige vormen van psychologisch fysiek of seksueel geweld zijn blootgesteld". Eiser is van mening dat hij, gelet op zijn ervaringen met mensenhandel en seksueel misbruik, als kwetsbaar moet worden aangemerkt en dat er gelet op het arrest Tarakhel individuele garanties aan de Spaanse autoriteiten moeten worden gevraagd. Eiser verwijst naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 16 juli 20244.

2.ECLI:NL:RVS:2024:2548.

9. Paragraaf C2/5.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) bepaalt dat de minister terughoudend gebruik maakt van de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming hier te lande te behandelen op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dvo, ook al is Nederland op grond van de in de verordening neergelegde criteria daartoe niet verplicht. De minister gebruikt de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming hier te lande te behandelen in ieder geval als er concrete aanwijzingen zijn dat de voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming verantwoordelijke lidstaat zijn internationale verplichtingen niet nakomt.
10. De rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat hij de aanvraag niet onverplicht aan zich had hoeven trekken omdat geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat de overdracht aan Spanje onevenredig hard is. Uit het AIDA-rapport, update 2023, vanaf pagina 80 blijkt dat er ondanks tekortkomingen verbeteringen hebben plaatsgevonden in Spanje met betrekking tot slachtoffers van mensenhandel. Het beroep van eiser op de Afdelingsuitspraak van 21 maart 2024 slaagt ook niet omdat die zaak niet vergelijkbaar is met de zaak van eiser. De vreemdeling in die zaak werd aangemerkt als kwetsbaar vanwege zijn psychische klachten. Eiser heeft echter niet nader onderbouwd dat hij als kwetsbaar moet worden aangemerkt. Ook verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, kan eiser niet baten. De vreemdeling in die zaak was niet in de gelegenheid gesteld om aangifte te doen. Eiser heeft echter in Nederland op 24 januari 2025 aangifte van mensenhandel gedaan. Verder overweegt de rechtbank dat gelet op de uitspraak van de Afdeling van 25 februari 20215 een aangifte van mensenhandel niet van invloed is op de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat. Alles in samenhang gezien heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden. Om die reden heeft de minister ook geen aanleiding hoeven zien om Spanje om individuele garanties te vragen. De beroepsgrond slaagt niet.
_________

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 maart 2025
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.