ECLI:NL:RBDHA:2025:5559
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 27 september 2024 en is sindsdien niet opgeheven. De rechtbank heeft eerder de oplegging en het voortduren van deze maatregel getoetst in uitspraken van 22 oktober 2024 en 10 januari 2025. De minister van Asiel en Migratie heeft een voortgangsrapportage overgelegd, waarop eiser heeft gereageerd. Tijdens de zitting op 25 maart 2025 was de gemachtigde van eiser afwezig, terwijl de minister vertegenwoordigd was.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 3 januari 2025. Eiser betwist de geldigheid van de toegezegde laissez-passer, maar de rechtbank oordeelt dat er zicht op uitzetting is, ondanks de bezwaren van eiser. De rechtbank wijst ook op de verzwaarde belangenafweging die de minister heeft gemaakt, waarbij de belangen van de minister zwaarder wegen dan die van eiser. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.