AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst in asielprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 april 2025 wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren in Tunesië, had op 25 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor haarzelf en haar minderjarige zoon. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 16 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een terugkeerbesluit en een inreisverbod. De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank oordeelt dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst niet voldoende is gemotiveerd, vooral omdat de minister geen rekening heeft gehouden met de specifieke situatie van eiseres en haar zoon. De rechtbank verwijst naar een arrest van het Hof van Justitie van 4 oktober 2024, waarin wordt gesteld dat een land niet als veilig kan worden aangemerkt als er uitzonderingen voor bepaalde groepen zijn. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen en vernietigt het besluit, waardoor de minister opnieuw op de aanvraag moet beslissen. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.
Voetnoten
1.Zaak NL24.50274.
2.Hof van Justitie van de Europese Unie, C-406/22 (ECLI:EU:C:2024:841).
3.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2012 betreffende gemeenschappelijke procedures voor toekenning en intrekking van de internationale bescherming.
4.De tekst van de in de uitspraak genoemde wet- en regelgeving staat in de bijlage bij deze uitspraak.
5.Richtlijn 2005/85/EU van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning in trekking van de vluchtelingestatus.
6.Zie paragraaf C2/7.2 van de Vreemdelingencirculaire (Vc).
7.Zie bijlage 13, behorende bij artikel 3.37f, derde en vierde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen (VV) en paragraaf C7/1.2 van de Vc.
8.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
11.Zie punt 65 van het arrest.
12.Zie de punten 66 tot en met 69 van het arrest.
13.Zie de punten 73 tot en met 75 van het arrest.
14.Zie punt 70 van het arrest.
15.Zie punt 71 van het arrest.
16.Zie artikel 61, tweede lid van de verordening; verwachte inwerkingtreding op 12 juni 2026.