Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit
Over de vraag wat dit oordeel betekent
“(…) Er is in het voornemen expliciet gesteld ‘dat u en uw zoon slachtoffer zijn van huiselijk geweld’. (…) Uw opmerking in de (aanvullende) zienswijze dat uw zoon gevaar zou lopen vanuit de Zohrias is niet nader onderbouwd. Zo hebt u niet onderbouwd dat uw zoon Zouhri is, dan wel dat hij als zodanig wordt gezien. Hierbij wordt nog opgemerkt dat in het aangehaalde artikel andere kenmerken (lijn in handpalm en gespleten tong) staan vermeld dan u in het gehoor (groene ogen) hebt aangedragen. Evenmin hebt u onderbouwd dat uw zoon om die reden te vrezen heeft, los van de gebeurtenissen die hij met zijn vader heeft meegemaakt welke reeds zijn beoordeeld. Uw opmerking dat ook hiertegen de autoriteiten geen bescherming kunnen bieden, mist daarbij eveneens een nadere onderbouwing. (…)”Naar het oordeel van de rechtbank duidt deze passage erop dat de minister het aspect “Zouhri” en tevens de vrees die daaruit voortvloeit ongeloofwaardig heeft bevonden. Dit strookt dan weer niet met het voornemen en met wat de gemachtigde van de minister op dit punt ter zitting heeft toegelicht. Daar komt bij dat het de rechtbank onduidelijk is of de minister geloofwaardig acht dat de ex-echtgenoot gezag heeft en dat eiseres haar zoontje zonder zijn toestemming heeft meegenomen, dan wel dat zij niet op tijd is teruggekeerd. Ook is onduidelijk of de minister geloofwaardig acht dat de ex-echtgenoot invloedrijke connecties heeft.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 5 november 2024;
- draagt de minister op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.