ECLI:NL:RBDHA:2025:5896
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van een maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was op 3 december 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek op zitting achterwege blijft en het vooronderzoek op 31 maart 2025 is gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 21 februari 2025 rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich op de periode na deze datum.
Eiser betoogt dat er geen redelijk zicht op uitzetting naar Tunesië bestaat, omdat hij niet is gepresenteerd bij de autoriteiten en er geen identiteitsbewijs is. De rechtbank oordeelt echter dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Tunesië is en dat de minister voldoende stappen heeft ondernomen om een laissez-passer aan te vragen. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn situatie anders is en dat er geen reden is om het beroep gegrond te verklaren. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.