Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Bewaringsgronden
Overdrachtsbesluit
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiseres van Turkse nationaliteit, die samen met haar minderjarige kinderen in bewaring was gesteld. De minister van Asiel en Migratie had op 25 februari 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De minister heeft de maatregel op 7 maart 2025 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de bewaring onrechtmatig was geweest en of eiseres recht had op schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 10 maart 2025 is eiseres, haar kinderen en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist en dat er een significant risico op onttrekking aan het toezicht bestond. Eiseres stelde dat de machtiging tot binnentreden niet correct was ondertekend en dat de elektronische handtekening ongeldig was, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had gemotiveerd dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat de bewaring niet onrechtmatig was en dat het beroep ongegrond was, waardoor ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de duur van de maatregel van bewaring niet langer was dan toegestaan en dat de medische omstandigheden van eiseres en haar kinderen geen aanleiding gaven om van de maatregel af te zien. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres verworpen en de uitspraak is openbaar gemaakt op 9 april 2025.