In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 april 2025, wordt het beroep van eiser behandeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 29 oktober 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld. De minister had een beslistermijn van zes maanden, die met negen maanden was verlengd, maar deze termijn was inmiddels verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door eiser. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het '8+8 wekenmodel'. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.