Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 20 maart 2025, waarbij de maatregel van bewaring werd opgelegd. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 9 april 2025 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is het onderzoek niet gesloten. De rechtbank heeft op 10 april 2025 vernomen dat de maatregel van bewaring was opgeheven door verweerder. De rechtbank heeft vervolgens op 11 april 2025 het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft zich in deze zaak beperkt tot de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van 20 maart 2025. Eiser heeft aangevoerd dat de eerdere maatregel van 5 februari 2025 te laat is omgezet en dat de huidige maatregel onrechtmatig is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een onrechtmatigheid in een eerdere maatregel niet automatisch doorwerkt naar een latere maatregel, tenzij er sprake is van ernstige schendingen van fundamentele rechten. Eiser heeft niet aangetoond dat dit het geval is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende gemotiveerd zijn en dat er geen andere, minder dwingende maatregelen beschikbaar waren. Eiser heeft ook geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de maatregel onevenredig bezwarend zouden maken. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.