In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, zijn de beroepen van eiseressen tegen de minister van Asiel en Migratie aan de orde. De eiseressen hebben beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op hun asielaanvragen, ingediend op 20 juli 2023. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De minister had een beslistermijn van zes maanden, maar heeft deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de termijn is verstreken. Eiseressen hebben de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit is niet gebeurd, wat hen heeft doen besluiten om afzonderlijk beroep in te stellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft de beroepen ontvankelijk en gegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister alsnog een besluit moet nemen op de aanvragen, waarbij rekening moet worden gehouden met het ‘8+8 wekenmodel’. De rechtbank legt een kortere beslistermijn op, waarbij de minister binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden een besluit moet nemen, uiterlijk op 15 juni 2025. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseressen vergoeden, vastgesteld op € 453,50, omdat het gaat om samenhangende zaken.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en is openbaar gemaakt. Eiseressen krijgen gelijk in hun beroep, en de minister wordt verplicht om tijdig een besluit te nemen op hun aanvragen.