In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 april 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn opvolgende asielaanvraag, ingediend op 25 oktober 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De minister had een beslistermijn van zes maanden, die met negen maanden was verlengd, maar deze termijn was inmiddels verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van het beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via rechtspraak.nl.