In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 april 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 27 november 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De minister was verplicht om binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen, maar heeft deze termijn met negen maanden verlengd. Eiser heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, waarna eiser beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister moet nu alsnog een besluit nemen op de aanvraag, waarbij rekening gehouden moet worden met het ‘8+8 wekenmodel’. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een rechterlijke dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat het beroep gegrond wordt verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit wordt vernietigd, en de minister wordt opgedragen om binnen zestien weken een besluit bekend te maken. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.