In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 april 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 26 september 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De minister was verplicht om binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen, maar heeft deze termijn met negen maanden verlengd. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna eiseres beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister moet alsnog een besluit nemen op de aanvraag, waarbij rekening gehouden moet worden met het '8+8 wekenmodel'. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een rechterlijke dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, welke zijn vastgesteld op € 453,50. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken en heeft het beroep gegrond verklaard, evenals het niet tijdig nemen van een besluit.