In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 april 2025, wordt het beroep van eisers behandeld die zich beklaagden over het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op hun asielaanvraag van 28 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden heeft overschreden, aangezien deze met negen maanden is verlengd. Eisers hebben de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat hen noopte om beroep in te stellen.
De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond. De minister wordt opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de minister om tijdig te beslissen op asielaanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen. De rechtbank legt de nadruk op het belang van een snelle afhandeling van asielzaken, vooral in situaties waarin de wettelijke termijnen zijn overschreden.