11.1.De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank begrijpt de wens van eiser om in Nederland te kunnen blijven en de wens van eisers zus en nichtje om eiser in Nederland in hun nabijheid te hebben. Dit kan alleen niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Eiser heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat tussen hem en zijn zus of moeder een afhankelijkheidsrelatie zoals hierboven vermeld bestaat. Eiser heeft zijn gestelde psychische klachten niet met medische stukken onderbouwd. De enkele stelling dat eiser psychische problemen zou hebben, leidt bovendien niet tot de conclusie dat sprake is van een bijzondere afhankelijkheid in de zin van het arrest K.A. Ook de gestelde afhankelijkheid tussen eiser en zijn moeder vanwege haar lichamelijke klachten is niet nader onderbouwd.
Het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht
12. Eiser voert aan dat de minister heeft gehandeld in strijd met artikel 31 van het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht.De minister schendt namelijk bewust de lijn uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie. Eiser verwijst daartoe naar diverse uitspraken.
13. De beroepsgrond slaagt niet. Eiser heeft zijn stelling, dat de minister het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht schendt door bewust de lijn uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie niet te volgen, niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. Ook heeft eiser niet gemotiveerd op welke punten het besluit van de minister bewust strijdig zou zijn met de uitspraken die hij noemt.
14. Eiser voert aan dat de minister zijn gegevens niet mocht signaleren in het SIS. De signalering is volgens eiser in strijd met Verordening (EU) 2018/1860 en het Terugkeerhandboek. Verder is de signalering volgens eiser in strijd met (onder andere) artikel 6, 8 en 14 van het EVRMen met artikel 7, 20 en 21 van het EU-Handvest, Richtlijn 2000/43/EG en de AVG.
15. De beroepsgrond slaagt niet. Op grond van artikel 3, eerste lid, van Verordening (EU) 2018/1860 voeren de lidstaten in SIS-signaleringen in van onderdanen van derde landen aan wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd om te verifiëren of aan de terugkeerverplichting is voldaan en om de tenuitvoerlegging van terugkeerbesluiten te ondersteunen. Hiervan kan alleen worden afgeweken in de in het tweede en derde lid van het artikel bedoelde situaties. Die situaties doen zich in het geval van eiser niet voor. Eisers stelling dat de signalering in strijd is diverse internationale bepalingen leidt niet tot een ander oordeel. Eiser heeft namelijk niet toegelicht waarom de signalering in strijd zou zijn met deze bepalingen.
Overige beroepsgronden
16. De rechtbank stelt vast dat de verdere beroepsgronden (grotendeels) uitsluitend een herhaling zijn van wat eiser al in bezwaar naar voren heeft gebracht. Daarop is de minister in het bestreden besluit al gemotiveerd ingegaan. Eiser heeft niet aangegeven wat op deze punten niet juist is aan de motivering van het bestreden besluit. De rechtbank ziet in wat eiser verder in beroep heeft aangevoerd daarom geen aanleiding voor een ander oordeel. Deze beroepsgronden kunnen niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.