ECLI:NL:RBDHA:2025:6367
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw met betrekking tot medische toegankelijkheid in Kenia
In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres, een Keniaanse vrouw met diverse medische klachten, had op 14 november 2023 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, die zich baseerde op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA). Dit advies stelde dat eiseres in staat was om te reizen zonder specifieke medische voorzieningen, en dat de benodigde medische zorg in Kenia beschikbaar was.
Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en voerde aan dat de zorg in Kenia feitelijk ontoegankelijk voor haar was, mede door haar medische situatie en het ontbreken van een sociaal netwerk. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat de benodigde medische zorg in Kenia niet toegankelijk was. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij als niet-ingezetene geen toegang zou hebben tot de zorg en dat zij niet had onderbouwd dat zij financieel niet in staat was om de benodigde zorg te bekostigen.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de hoorplicht in bezwaar niet was geschonden, omdat verweerder redelijkerwijs kon concluderen dat het bezwaar niet tot een andere uitkomst kon leiden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep.