In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 2 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft eerder, op 23 augustus 2024, het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag gegrond verklaard en de minister opgedragen binnen 10 weken een nieuw besluit te nemen. Eiser heeft op 14 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een beslistermijn van acht weken op, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.