In deze uitspraak beslist de rechtbank over het opvolgende beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag van 6 juni 2022. Eiser heeft op 27 februari 2024 reeds een beroep tegen het niet tijdig beslissen ingediend, dat door de rechtbank op 24 mei 2024 gegrond is verklaard. De minister is toen een termijn van vier weken opgelegd om alsnog te beslissen op de aanvraag. Op 5 januari 2025 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld, omdat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit op de asielaanvraag moet nemen. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50.