ECLI:NL:RBDHA:2025:6963
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van familie- of gezinsleven onder artikel 8 EVRM
In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat er volgens verweerder geen sprake was van beschermwaardig familie- of gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Eiser, geboren in 1998 en van Jemenitische nationaliteit, stelt dat hij recht heeft op verblijf in Nederland vanwege zijn familiebanden. Zijn jongere broer, die in Nederland asiel heeft gekregen, heeft als referent opgetreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet onder het jongvolwassenenbeleid valt en dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn aangetoond die een gezinsband rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden is gedaan en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.