In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 april 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 14 december 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De minister had een beslistermijn van zes maanden, maar heeft deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de termijn is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit is niet gebeurd, waarna eiser beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog binnen zestien weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.