ECLI:NL:RBDHA:2025:7251
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van opvolgende asielaanvraag van eiser na uitzetting
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijk verklaring van de opvolgende asielaanvraag van eiser, die eerder op 21 januari 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 28 februari 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen nieuwe relevante elementen of bevindingen had aangevoerd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft op 24 april 2025, tijdens de zitting, vastgesteld dat eiser op 3 april 2025 is uitgezet naar Tunesië. De rechtbank heeft zich vervolgens afgevraagd of eiser nog procesbelang had bij het beroep, aangezien hij geen contact meer had met zijn gemachtigde na de uitzetting. De gemachtigde van eiser heeft weliswaar aangegeven dat er nog contact mogelijk is via een broer van eiser in Nederland, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet hetzelfde is als daadwerkelijk contact onderhouden. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer had en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.