In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 30 april 2025, worden twee beroepen van eiser, een Gambiaanse nationaliteit houder, beoordeeld. Het eerste beroep is gericht tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) van 21 maart 2025, waarin eiser werd geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen. Het tweede beroep betreft een vrijheidsbeperkende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie op dezelfde datum is opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 25 april 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister en het COa aanwezig waren. Na de behandeling heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank oordeelt dat het COa op goede gronden heeft besloten tot de plaatsing van eiser in de HTL, gezien zijn agressieve gedrag op 18 maart 2025, waarbij hij bedreigingen uitte naar beveiligers en COa-medewerkers. De rechtbank concludeert dat de vrijheidsbeperkende maatregel rechtmatig is opgelegd en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen schadevergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.