In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 28 juni 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft eerder, op 4 april 2024, het beroep van eiseres gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen. Echter, op 6 maart 2025, na het verstrijken van deze termijn, heeft eiseres opnieuw beroep aangetekend. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister moet nu binnen vier weken na de uitspraak een besluit nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.