In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 14 januari 2023. De rechtbank heeft eerder, op 9 april 2024, een beroep van eiser gegrond verklaard en de minister een termijn van zestien weken opgelegd om alsnog te beslissen. Deze termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen, waarna eiser op 15 april 2025 opnieuw beroep heeft aangetekend.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.