In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 april 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 20 november 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de minister uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen, maar deze termijn is met negen maanden verlengd, waardoor de termijn is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit is niet gebeurd, waarna eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.