ECLI:NL:RBDHA:2025:7351
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 5 maart 2025 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank had eerder al een uitspraak gedaan op 24 maart 2025 over de rechtmatigheid van deze maatregel. De minister van Asiel en Migratie heeft een voortgangsrapportage en verslagen van vertrekgesprekken overgelegd, waaruit blijkt dat er stappen zijn ondernomen richting uitzetting van eiser naar Libië.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 24 april 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting behandeld zou worden. De rechtbank overweegt dat als de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of niet gerechtvaardigd is, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. Eiser betoogt dat de minister niet voortvarend handelt en dat er geen zicht op uitzetting is binnen een redelijke termijn. De rechtbank concludeert echter dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld, met verschillende acties die zijn ondernomen om de uitzetting te realiseren.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat er geen gronden zijn om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E. Brokke, griffier, en is openbaar gemaakt op 30 april 2025.