ECLI:NL:RBDHA:2025:7529
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in beroep tegen aanvullend terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. Y.M. van der Lei. De zaak betreft een aanvullend terugkeerbesluit dat op 24 oktober 2023 door de minister is genomen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 behandeld.
De rechtbank heeft zich eerst de vraag gesteld of het aanvullend terugkeerbesluit een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat een terugkeerbesluit het land van terugkeer moet vermelden. In dit geval heeft de minister in het aanvullend terugkeerbesluit Marokko als land van terugkeer vermeld, wat in lijn is met eerdere besluiten. Eiser heeft betoogd dat eerdere besluiten niet rechtsgeldig zijn, maar de rechtbank oordeelt dat deze besluiten op de juiste wijze aan eiser zijn bekendgemaakt.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het aanvullend terugkeerbesluit geen andere rechtsgevolgen heeft dan het eerdere terugkeerbesluit van 21 maart 2014. Hierdoor is het aanvullend terugkeerbesluit geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, en verklaart de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen dit besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.