Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [v-nummer],
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr.M.B.J. Schreijen, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in een procedure over de rechtmatigheid van de voortduring van de maatregel van bewaring van een Tunesische vreemdeling. De maatregel van bewaring was op 27 januari 2025 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 24 april 2025 beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op de hoogte is van zijn verplichtingen met betrekking tot het beginsel van non-refoulement en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is geweest. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser in zijn vertrekgesprekken beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor verweerder om te onderzoeken of eiser een herhaalde asielaanvraag wilde indienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende zicht op uitzetting is en dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de verwijdering van eiser. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.B.J. Schreijen, griffier.