Uitspraak
[eiser] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- Eisers identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Eisers bekering tot het christendom.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, met de Iraakse nationaliteit, heeft op 20 juni 2019 voor de vierde keer een asielaanvraag ingediend, die door verweerder op 29 april 2021 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft eerder, op 3 juni 2021, deze afwijzing vernietigd en verweerder opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. In het bestreden besluit van 15 juni 2021 heeft verweerder de aanvraag opnieuw afgewezen, waarbij de rechtbank nu moet beoordelen of deze afwijzing terecht is.
De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaringen van eiser over zijn bekering tot het christendom niet overtuigend zijn. Verweerder heeft de identiteit en nationaliteit van eiser als geloofwaardig beoordeeld, maar twijfelt aan de oprechtheid van de bekering. De rechtbank volgt de redenering van verweerder dat de verklaringen van eiser over zijn kennis van het geloof en de activiteiten die hij onderneemt binnen zijn nieuwe geloofsovertuiging onvoldoende zijn om de bekering geloofwaardig te achten. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn bekering is gebaseerd op een diepgewortelde innerlijke overtuiging.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Dit betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder standhoudt en er geen aanleiding is om de proceskosten te vergoeden.