Op 7 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een asielaanvraag die niet tijdig door de Minister van Asiel en Migratie is behandeld. De eiser had op 4 december 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had de wettelijke beslistermijn van zes maanden met negen maanden verlengd zonder een besluit te nemen. Na het verstrijken van deze termijn heeft de eiser de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door de eiser. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat de eiser gelijk heeft gekregen. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van het '8+8 wekenmodel'. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier J. Yedema, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.