In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 7 mei 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn opvolgende asielaanvraag, ingediend op 25 oktober 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden heeft overschreden door deze met negen maanden te verlengen. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit is niet gebeurd, waarna hij beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog binnen zestien weken na de bekendmaking van de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet zij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.