In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, tegen de Minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep aangetekend omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 22 juli 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden met negen maanden heeft overschreden. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van het beroep.
De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister de proceskosten van eiser moet vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.