ECLI:NL:RBDHA:2025:7951
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument aanvraag door de rechtbank Den Haag met betrekking tot de belangenafweging onder artikel 8 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025, wordt het beroep van eiseres, een Marokkaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsdocument beoordeeld. Eiseres had de aanvraag ingediend als verzorgde stiefmoeder van haar minderjarige Nederlandse stiefzoon. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor verblijfsrecht op basis van het arrest Chavez-Vilchez. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres.
De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er een daadwerkelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen haar en haar stiefzoon. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen objectieve bewijzen heeft overgelegd die haar zorg- en opvoedtaken onderbouwen. Bovendien blijkt uit de Basisregistratie Personen dat eiseres op een ander adres woont dan haar stiefzoon, die voornamelijk bij zijn moeder woont. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt, omdat de minister alle relevante feiten en omstandigheden heeft meegewogen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.