Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.VERENIGING CHINESE HORECA ONDERNEMERSte Amsterdam,2. THAI RESTAURANT ASSOCIATIONte Den Haag,3. (SACA) SOUTH ASIAN CUISINE ASSOCIATIONte Den Haag,4. VERENIGING VOOR CHINESE IMMIGRANTEN IN NEDERLANDte Den Haag,5. CHINEES-INDISCH RESTAURANT AZIË B.V.te Weert,6. JULIANA PARK EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.te Weesp,7. V.O.F. [eiseres, sub 7] , handelende onder de naam [handelsnaam] , gemeente [vestiginsgplaats] ,8. JASMIN GARDENte Castricum,9. MO-JO HILVERSUM B.V.te Hilversum,10. CHIANG MAI HILVERSUMte Hilversum,11. SURYA JANSKERKHOF B.V.te Utrecht,
1.Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken
2.Samenvatting
3.De feiten
Bij toetsing van nieuwe aanvragen voor een TWV of een GVVA voor koksfuncties van werkgevers uit de Aziatische horeca gelden sindsdien dezelfde functie-eisen als bij de beoordeling van aanvragen van koks uit andere keukens. Dat betekent onder meer dat voor een Aziatische kok niet meer standaard (generiek) geldt dat hij of zij moet beschikken over kennis van de taal en cultuur van de betreffende keuken.
4.Het geschil
détournement de pouvoir. De beleidswijziging is zonder overleg met de brancheorganisaties en/of restauranthouders en/of Aziatische koks tot stand gekomen. Het onrechtmatig handelen zal leiden tot schade in de vorm van omzetderving, tot vermindering van de waarde van de ondernemingen en tot sluiting van vele Aziatische restaurants.
5.De beoordeling
Dat er op dit moment en zonder dat daarover bij de bestuursrechter kan worden geklaagd, voor deze restaurants (al) sprake is van schade is echter niet voldoende toegelicht en onderbouwd. De algemene stelling dat Aziatische restaurants minder waard zijn geworden is daarvoor niet genoeg. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat vanwege het zojuist bedoelde gebrek aan toelichting de rechtbank, ook als zij de zaak wel inhoudelijk zou mogen beoordelen, bij de beantwoording van de vraag of sprake is van de zogeheten “individual and excessive burden” als bedoeld in artikel 1 EP ertegen aan zou lopen dat bij die beantwoording juist de omstandigheden van het concrete geval van belang zijn. Ten slotte is nog van belang dat ook de bestuursrechter aan artikel 1 EP toetst.