ECLI:NL:RBDHA:2025:7959

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
C/09/668407 / HA ZA 24-536
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige handelingen van de Staat jegens de Aziatische horeca door vervallen van de Regeling Aziatische horeca

In deze zaak vorderen verschillende brancheverenigingen en Aziatische restaurants een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de Regeling Aziatische horeca te laten vervallen. Deze regeling, die tot 1 januari 2022 gold, maakte het voor Aziatische restaurants eenvoudiger om een tewerkstellingsvergunning (TWV) of een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) te verkrijgen voor koks uit Azië. De eiseressen stellen dat het vervallen van deze regeling hen ernstig schaadt, omdat het hen belemmert in het aannemen van gekwalificeerde koks, wat hun bedrijfsvoering in gevaar brengt. De Staat voert aan dat de wijziging van het beleid gerechtvaardigd is vanwege geconstateerde misstanden in de sector en dat er nog steeds mogelijkheden zijn voor Aziatische restaurants om vergunningen aan te vragen, mits zij voldoen aan de reguliere voorwaarden. De rechtbank oordeelt dat de individuele restaurants niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat zij hun bezwaren bij de bestuursrechter moeten indienen. De brancheverenigingen worden ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen rechtstreeks eigen belang hebben bij de vorderingen. De rechtbank komt daardoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/668407 / HA ZA 24-536
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van

1.VERENIGING CHINESE HORECA ONDERNEMERSte Amsterdam,2. THAI RESTAURANT ASSOCIATIONte Den Haag,3. (SACA) SOUTH ASIAN CUISINE ASSOCIATIONte Den Haag,4. VERENIGING VOOR CHINESE IMMIGRANTEN IN NEDERLANDte Den Haag,5. CHINEES-INDISCH RESTAURANT AZIË B.V.te Weert,6. JULIANA PARK EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.te Weesp,7. V.O.F. [eiseres, sub 7] , handelende onder de naam [handelsnaam] , gemeente [vestiginsgplaats] ,8. JASMIN GARDENte Castricum,9. MO-JO HILVERSUM B.V.te Hilversum,10. CHIANG MAI HILVERSUMte Hilversum,11. SURYA JANSKERKHOF B.V.te Utrecht,

eisende partijen,
hierna samen te noemen: eiseressen,
advocaat: mr. J. Hemelaar te Leiden,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN(ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) te Den Haag,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Staat,
advocaat: mr. B.S. Jaasma te Den Haag.

1.Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 18 juli 2024, met producties 1 tot en met 38;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 11;
- het tussenvonnis van 15 januari 2025 waarin een mondelinge behandeling is bepaald op 2 april 2025;
- de akte van eiseressen van 2 april 2025, met producties 39 tot en met 45.
1.2.
Op 2 april 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord.
De Staat heeft pleitnotities met daarin een reactie op de zojuist genoemde akte van 2 april 2025 overgelegd. De vonnisdatum is bepaald op vandaag.

2.Samenvatting

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of de Staat onrechtmatig tegenover eiseressen heeft gehandeld door de uitzonderingspositie voor restaurants in de Aziatische horecasector per
1 juli 2024 te laten vervallen. Deze uitzonderingspositie hield in dat Aziatische restaurants voor een kok uit Azië eenvoudiger een tewerkstellingsvergunning (TWV) of een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) konden verkrijgen dan restaurants met een andere land-specifieke keuken. Daarbij was van belang dat ten aanzien van in de Aziatische keukens te werk te stellen koks, specifieke functie-eisen mochten worden gesteld, onder meer kennis van de taal en de cultuur van de betreffende keuken.
2.2.
Eiseressen vorderen, kort gezegd, een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld, een veroordeling tot betaling van een voorschot op schadevergoeding, de Staat te verplichten om voor de duur van een jaar alle aanvragen voor Aziatische koks te behandelen conform de functie-eisen die tot 1 juli 2024 golden en de Staat te verplichten te komen tot totstandkoming van nieuw beleid in overleg met de brancheorganisaties.
2.3.
De Staat voert verweer. De Staat meent, kort gezegd, dat het schrappen van de ministeriële Regeling in verband met de tewerkstelling van koks ten behoeve van de Aziatische horeca van 26 augustus 2019 (Regeling Aziatische horeca) en de wijziging van het beleid gerechtvaardigd was. Hij wijst op door de Arbeidsinspectie geconstateerde misstanden in de Aziatische horeca die door de regeling eerder werden gefaciliteerd dan beperkt en voert aan dat nu anders wordt gedacht over arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie (EU). De Staat benadrukt dat aan Aziatische restaurants nog steeds een vergunning kan worden verleend voor een gespecialiseerde kok uit Azië als in de EU en Zwitserland geen aanbod beschikbaar is. Wel zal het restaurant voldoende wervingsinspanningen moeten verrichten en aan de overige voorwaarden moeten voldoen.
2.4.
De rechtbank komt in dit vonnis tot het oordeel dat eiseressen niet in hun vorderingen kunnen worden ontvangen, nu de individuele restaurants een rechtsgang bij de bestuursrechter hebben en de brancheverenigingen geen rechtstreeks eigen belang bij hun vorderingen hebben. De rechtbank komt daarom niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van eiseressen tegen de beslissing van de Minister om de Regeling Aziatische horeca en de functie-eisen te laten vervallen.

3.De feiten

3.1.
Eiseressen 1 tot en met 4 zijn brancheverenigingen voor de Aziatische horeca.
3.1.1.
Eiseres 1 heeft tot doel de algemene materiële en immateriële belangen van de leden in het midden- en kleinbedrijf van de horeca te behartigen.
3.1.2.
Eiseres 2 heeft tot doel het bevorderen van de gemeenschappelijke belangen, zowel onderling tussen de leden als extern jegens het publiek, de pers en de overheid binnen Nederland alsmede tegenover (Thaise) leveranciers van ingrediënten, grondstoffen en producten.
3.1.3.
Eiseres 3 is een brancheorganisatie voor Zuid-Aziatische horecaondernemers in Nederland die tot doel heeft de specifieke belangen van deze ondernemers te behartigen.
3.1.4.
Eiseres 4 is een algemene branchevereniging die tot doel heeft het organiseren van bijeenkomsten van Chinese immigranten in Nederland, het geven van voorlichting en informatie over het leven in Nederland en het bieden van een forum voor het uitwisselen van informatie onder elkaar.
3.2.
Eiseressen 5 tot en met 11 zijn vennootschappen die in Nederland Aziatische restaurants exploiteren.
3.3.
Tot 1 januari 2022 gold de Regeling Aziatische horeca.
3.4.
Op basis van de Regeling Aziatische horeca hoefden restaurants voor het verkrijgen van een TWV of een GVVA om een vacature te vervullen voor een gekwalificeerde kok afkomstig uit Azië op functieniveau 4 tot en met 6 [1] geen wervingsinspanningen te verrichten onder koks afkomstig uit Nederland en/of de EER [2] of Zwitserland. Het restaurant kon volstaan met melding van de vacature bij het UWV waarna na drie weken een vergunning kon worden aangevraagd als het UWV geen geschikte kandidaat had.
3.5.
Het UWV hanteerde voor restaurants in de Aziatische horeca die op zoek waren naar een kok voor de Aziatische keuken bij het toetsen van de aanvragen voor een TWV of een GVVA specifieke functie-eisen waaraan een Aziatische kok moest voldoen om voor de vacature in aanmerking te komen. Bij een Aziatische kok op functieniveau 4 ging het bijvoorbeeld om basiskennis en (vaktechnische) vaardigheden van de betreffende Aziatische keuken en om kennis van de taal en cultuur van de betreffende keuken.
3.6.
Op basis van de specifieke functie-eisen was vrijwel geen (prioriteitgenietend) aanbod beschikbaar in de EER of Zwitserland en kon in veel gevallen het restaurant – zonder wervingsinspanningen te verrichten – een TWV of een GVVA voor een kok uit Azië aanvragen en verkrijgen.
3.7.
In de Kamerbrief van 4 juni 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de Minister) de Tweede Kamer geïnformeerd dat de Regeling Aziatische horeca per 1 januari 2022 zou vervallen voor nieuwe aanvragen wegens signalen van mensenhandel en/of mensensmokkel. Het verlengen van een vergunning was nog wel mogelijk op basis van de Regeling Aziatische horeca.
3.8.
Op 7 juni 2021 zijn diverse brancheorganisaties uitgenodigd om op 14 juni 2021 met ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: het Ministerie) te overleggen. Tijdens deze bespreking zijn branchepartijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op de Kamerbrief van 4 juni 2021.
3.9.
In 2021 en 2022 heeft de Arbeidsinspectie inspecties uitgevoerd bij 50 werkgevers die op basis van de Regeling Aziatische horeca een vergunning hadden aangevraagd. De Arbeidsinspectie heeft bij 27 van de 50 restaurants overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav), de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of de Arbeidstijdenwet geconstateerd.
3.10.
Op 8 november 2022 heeft de Arbeidsinspectie een rapport gepubliceerd over misstanden in de Aziatische horecasector. De Arbeidsinspectie heeft op basis van haar bevindingen enkele aanbevelingen gedaan. De eerste aanbeveling was om geen bijzondere regeling meer op te stellen voor de Aziatische horeca. Het rapport vermeldt hierover:
“Met het afschaffen ervan wordt weliswaar het risico op misstanden in de sector niet opgelost, doch de Arbeidsinspectie constateert dat de regeling AH 2019 misbruik en misstanden eerder ruimte geeft dan beperkt.”
3.11.
In de Kamerbrief van 18 november 2022 heeft de Minister de Tweede Kamer laten weten dat de Regeling Aziatische horeca definitief zou vervallen. De Minister achtte het niet langer gerechtvaardigd om voor de Aziatische horeca een uitzondering te maken. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“Vanwege onderstaande overwegingen heb ik besloten om de bijzondere regeling voor de Aziatische horecasector definitief te laten vervallen. Allereerst blijkt uit de rapportage Aziatische horeca van de Arbeidsinspectie dat zij bij inspecties in deze sector een hoog percentage overtredingen heeft geconstateerd. Ik vind het niet gepast om een sector te laten faciliteren waar, in deze mate, sprake is van overtredingen en misbruik. Ook de Arbeidsinspectie adviseert om de Aziatische horecaregeling af te schaffen.
(…)
Dit betekent niet dat de sector geen personeel meer van buiten de EU naar Nederland zou kunnen halen. Werkgevers kunnen – net zoals in alle andere sectoren – op grond van de algemene regels opgenomen in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) een tewerkstellingsvergunning (TWV) aanvragen. Er zal dan moeten worden voldaan aan de voorwaarden opgenomen in de Wav. De werkgever zal bijvoorbeeld moeten aantonen voldoende wervingsinspanningen gedaan te hebben om de vacature te vervullen met aanbod binnen Nederland, de EER en Zwitserland. Ook geldt in dat geval de reguliere termijn van vijf weken voor vacaturemelding bij het UWV en niet langer de verkorte termijn van drie weken die in de bijzondere regeling was opgenomen. Het UWV zal voor iedere individuele aanvraag toetsen of er geen aanbod binnen Nederland, de EER of Zwitserland aanwezig is. Daarnaast wordt gekeken of de werkgever tijdig de juiste vacaturemelding heeft gedaan en of de werkgever aantoonbaar voldoende wervingsinspanningen verricht heeft om de vacature door niet-vergunningplichtig personeel te vervullen.
Aanvragen voor verlenging van de TWV of gecombineerde vergunning voor verblijf of arbeid (GVVA) voor koks die al in Nederland in de Aziatische horeca werkzaam zijn, zullen wel op basis van de bijzondere regeling mogelijk zijn en beoordeeld worden. (…)”
3.12.
Bij brief van 17 mei 2023 heeft de Directeur Arbeidsverhoudingen de Aziatische horecasector geïnformeerd dat het Ministerie het UWV heeft verzocht om de toetsing op prioriteitgenietend aanbod per 1 juli 2024 in lijn te brengen met het besluit om de Aziatische horecaregeling definitief te laten vervallen.
Bij toetsing van nieuwe aanvragen voor een TWV of een GVVA voor koksfuncties van werkgevers uit de Aziatische horeca gelden sindsdien dezelfde functie-eisen als bij de beoordeling van aanvragen van koks uit andere keukens. Dat betekent onder meer dat voor een Aziatische kok niet meer standaard (generiek) geldt dat hij of zij moet beschikken over kennis van de taal en cultuur van de betreffende keuken.
3.13.
Bij brief van 31 mei 2023 hebben eiseressen 1, 2 en 3 het Ministerie meegedeeld dat de aangekondigde beleidswijziging volgens hen in strijd is met de in de parlementaire geschiedenis neergelegde interpretatie van de Wav en dat er sprake is een onzorgvuldige totstandkoming van het voornemen tot beleidswijziging.
3.14.
Bij brief van 28 juni 2023 is namens een groot aantal betrokkenen uit de Aziatische horecasector in reactie op de brief van 17 mei 2023 aan de Minister onder meer het volgende meegedeeld:
“Dit schrijven heeft als een bom ingeslagen. De beslissing van de Minister, en het perspectief dat de Minister schetst, houdt in, dat de Chinese horeca de deuren zal moeten sluiten. Zonder koks van niveau vier en vijf is het niet reëel dat de restaurants hun klanten kunnen blijven bedienen. Dergelijke koks kunnen in Nederland of in Europa niet gevonden worden. De organisaties (….) willen graag overleggen om in gezamenlijkheid te komen tot een andere beslissing en een ander perspectief dan de beslissing die de Minister nu heeft genomen en het ‘perspectief’ dat de Minister nu biedt.”

4.Het geschil

4.1.
Eiseressen vorderen – zakelijk weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat onrechtmatig is en in strijd met het verdragsrecht, dan wel in strijd met de wet, dan wel in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur de beslissing van de Minister in de brief van 18 november 2022 aan de Tweede Kamer om de Regeling Aziatische Horeca te laten vervallen, zonder ervoor te zorgen dat het mogelijk blijft op niet belastende wijze Aziatische koks uit Aziatische landen aan te nemen en over te laten komen voor werkzaamheden in de Aziatische keuken in Nederland, zoals voormalig minister Koolmees in de brief van 4 juni 2021 heeft toegezegd;
II. voor recht verklaart dat onrechtmatig is en in strijd met het verdragsrecht, dan wel in strijd met de wet, dan wel in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur de beslissing van de Minister in de brief van 17 mei 2023 om de functie-eisen te laten vervallen die bij een aanvraag van een GVVA en een TWV werden gehanteerd ten behoeve van het aannemen en naar Nederland doen overkomen van Aziatische koks in de Aziatische horeca;
III. voor recht verklaart dat de onder I en II genoemde beslissingen van de Minister tegenover eiseressen onrechtmatig zijn en dat de Staat de schade die daaruit voortvloeit moet vergoeden;
IV. de Staat veroordeelt om als voorschot op de vergoeding van de geleden of te lijden schade € 100.000 aan eiseressen te betalen;
V. de Staat gelast voor de duur van een jaar na dit vonnis alle aanvragen van eiseressen van een GVVA dan wel een TWV voor een Aziatische kok met inachtneming van de functie-eisen welke tot 1 juli 2024 golden, te blijven behandelen, op straffe van een dwangsom;
VI. de Staat veroordeelt om in overleg met eiseressen 1 tot en met 4 te komen tot totstandkoming van nieuw beleid in een procedure die voldoet aan de uitgangspunten van het Beleidskompas in overeenstemming met de toezegging dat steeds maatwerk zal worden geleverd bij aanvragen voor een TWV en een GVVA, op straffe van een dwangsom;
VII. de Staat veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
Aan deze vorderingen leggen eiseressen, samengevat, het volgende ten grondslag.
De Staat handelt onrechtmatig jegens eiseressen door de Regeling Aziatische horeca te laten vervallen en daarvoor geen andere regeling in de plaats te laten komen en door sinds 1 juli 2024 de specifieke functie-eisen voor een kok in de Aziatische keuken te laten vervallen.
De ministeriële beslissingen om het beleid te wijzigen en afstand te nemen van de bedoeling van de wetgever die heeft geleid tot de totstandkoming van de in 2014 gewijzigde Wav raken aan de belangen van alle individuele horecaondernemers met een Aziatische keuken en de zorgvuldigheidsnormen.
Het laten vervallen van de uitzonderingspositie voor de Aziatische horeca is volgens eiseressen in strijd met het verbod van discriminatie van artikel 1 van het Twaalfde protocol bij het bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De Staat handelt verder in strijd met het recht op vrijheid van ondernemerschap dat wordt beschermd door artikel 16 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de bestaanszekerheid en het opgewekt vertrouwen. Daarnaast wordt artikel 27 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) geschonden, omdat de Aziatische keuken deel uitmaakt van de culturele identiteit van de Aziatische gemeenschap en zowel de Chinees-Indische keuken als de Japanse keuken zijn erkend als immaterieel erfgoed.
De beslissingen van de Minister zijn volgens eiseressen ook in strijd met het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het verbod van willekeur en het beginsel van
détournement de pouvoir. De beleidswijziging is zonder overleg met de brancheorganisaties en/of restauranthouders en/of Aziatische koks tot stand gekomen. Het onrechtmatig handelen zal leiden tot schade in de vorm van omzetderving, tot vermindering van de waarde van de ondernemingen en tot sluiting van vele Aziatische restaurants.
De gevolgen voor de Aziatische horeca en in het bijzonder de Chinese gemeenschap in Nederland zijn onevenredig.
4.3.
De Staat voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van eiseressen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Zijn de individuele restaurants ontvankelijk in hun vorderingen?
5.1.
Tussen partijen is in geschil of de civiele rechter de vorderingen van eiseressen 5 tot en met 11 kan behandelen of dat de bestuursrechter voor de individuele restaurants ter zake van het geschil voldoende rechtsbescherming biedt.
5.2.
Het is vaste rechtspraak dat de civiele rechter, ook al is hij vanwege de aangevoerde grondslag (in dit geval: onrechtmatige daad) bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen, een eiser niet-ontvankelijk moet verklaren in die vorderingen, indien de bestuursrechter of een andere rechter ten aanzien van het geschil voldoende rechtsbescherming biedt. [3]
5.3.
Eiseressen 5 tot en met 11 exploiteren restaurants waar Aziatische koks werken. Zij vrezen dat zij niet in staat zullen zijn om hun onderneming voort te zetten omdat zij, door het vervallen van de uitzonderingspositie voor de Aziatische horeca, veel moeilijker of helemaal geen vergunning zullen verkrijgen voor het aannemen van een specialiteitenkok uit Azië.
5.4.
Als deze ondernemers een vergunning wordt geweigerd, kan daartegen bezwaar worden gemaakt op grond van artikel 7:1 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen de beslissing op bezwaar kan (hoger) beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter op grond van artikel 8:1 lid 1 Awb. Zoals de Staat terecht betoogt, hebben individuele restaurants in (hoger) beroep ook de mogelijkheid om de rechtmatigheid van een algemeen verbindend voorschrift, zoals bijlage I van de Regeling uitvoering Wav 2022, door de bestuursrechter te laten toetsen. De bestuursrechter kan het vervallen van de Regeling Aziatische horeca toetsen [4] en de individuele restaurants kunnen het vervallen van de uitzonderingspositie van de Aziatische horeca en het gewijzigde toetsingskader van het UWV door de bestuursrechter dus laten toetsen in het kader van een bestuursrechtelijke procedure over de rechtmatigheid van een besluit. De bestuursrechter kan beoordelen of de beleidswijziging van de Minister zorgvuldig is voorbereid of het evenredig is dat de gebruikelijke regels ook voor de Aziatische horeca gelden en of het vervallen van de uitzonderingspositie voor de Aziatische horeca in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod (artikel 2 lid 1 sub a IVBPR in verbinding met artikel 1 van het Twaalfde protocol bij het EVRM) en/of de regels in strijd zijn met (andere) internationale verdragen. De bestuursrechter kan algemeen verbindende voorschriften en beleid onverbindend verklaren of voor de Aziatische restaurants buiten toepassing laten.
5.5.
Een doelmatige taakverdeling tussen de civiele rechter en de bestuursrechter brengt mee – mede met het oog op het voorkomen van tegenstrijdige rechterlijke uitspraken – dat in het geval bij de daartoe bij uitstek aangewezen rechter in een bestuursrechtelijke procedure de verbindendheid van een algemeen verbindend voorschrift aan de orde kan worden gesteld, zoals in dit geval, er geen taak is voor de civiele rechter om zich over die vraag uit te laten. De restaurants kunnen en moeten hun bezwaren over het vervallen van de Regeling Aziatische horeca en de uitzonderingspositie voor Aziatische horeca aan de bestuursrechter voorleggen.
5.6.
Eiseressen 5 tot en met 11 hebben tijdens de mondelinge behandeling in dit verband nog aangevoerd dat zij nu al, ook zonder dat een besluit is genomen waartegen zij kunnen opkomen bij de bestuursrechter, schade lijden door het (in hun visie ten onrechte) vervallen van de uitzonderingspositie voor de Aziatische horeca. Zij voeren daartoe aan dat hun restaurants al in waarde zijn gedaald en dat het (tevergeefs) zoeken naar geschikte kandidaten in de EU veel tijd en geld kost. Dat kan nu niet aan de bestuursrechter worden voorgelegd.
Dat er op dit moment en zonder dat daarover bij de bestuursrechter kan worden geklaagd, voor deze restaurants (al) sprake is van schade is echter niet voldoende toegelicht en onderbouwd. De algemene stelling dat Aziatische restaurants minder waard zijn geworden is daarvoor niet genoeg. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat vanwege het zojuist bedoelde gebrek aan toelichting de rechtbank, ook als zij de zaak wel inhoudelijk zou mogen beoordelen, bij de beantwoording van de vraag of sprake is van de zogeheten “individual and excessive burden” als bedoeld in artikel 1 EP ertegen aan zou lopen dat bij die beantwoording juist de omstandigheden van het concrete geval van belang zijn. Ten slotte is nog van belang dat ook de bestuursrechter aan artikel 1 EP toetst.
5.7.
Op grond van het bovenstaande zullen de individuele restaurants niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
Zijn de brancheverenigingen ontvankelijk in hun vorderingen?
5.8.
Eiseressen 1 tot en met 4 zijn brancheverenigingen, geen restaurants waar koks werken en die wel of niet een vergunning krijgen voor het aantrekken van koks uit Azië. Voor hen is er geen rechtsingang bij de bestuursrechter. Niettemin is ook voor de brancheverenigingen de vraag of zij ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
5.9.
Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat in gevallen waarin de rechtsbescherming van individuele belanghebbenden is opgedragen aan de bestuursrechter, behartiging van hun gebundelde belangen door een rechtspersoon niet ertoe leidt dat voor die rechtspersoon de weg naar de civiele rechter openstaat. [5] Een collectief belang dat uitsluitend is afgeleid van individuele belangen die in een bestuursrechtelijke procedure kunnen worden behartigd, komt ook niet voor behartiging op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (BW) in aanmerking. [6]
5.10.
Eiseressen 1 tot en met 4 zijn dus alleen ontvankelijk in hun vorderingen als zij opkomen voor hun eigen belang, en niet voor de belangen van hun leden, voor wie een rechtsingang openstaat bij de bestuursrechter. Dat is aan de orde als de brancheverenigingen door het vervallen van de Regeling voor Aziatische horeca en de beleidswijziging rechtstreeks in hun belangen worden geschaad.
5.11.
Eiseressen 1 tot en met 4 hebben naar voren gebracht dat zij opkomen voor de belangen van hun leden en dat zij voor wat betreft het voortbestaan van hun eigen vereniging ook een eigen belang hebben bij het voorkomen van de teloorgang van de Aziatische keuken, kort gezegd omdat zij afhankelijk zijn van de bijdragen van hun leden. Bij sluiting van restaurants zullen de contributie-inkomsten dalen en zal de dienstverlening moeten worden afgeschaald. Mogelijk zal dit zelfs leiden tot het einde van het bestaan van de brancheverenigingen. Omdat het daarbij gaat om gevolgen voor de brancheverenigingen die volledig voortvloeien uit de gevolgen die de individuele restaurants kunnen ondervinden door het wegvallen van de uitzonderingspositie van de Aziatische horeca, gaat het hier naar het oordeel van de rechtbank om een afgeleid belang, en niet om een rechtstreeks eigen belang van de brancheverenigingen. De rechtbank volgt hen daarom niet in hun betoog dat dit belang maakt dat zij in hun vorderingen kunnen worden ontvangen.
5.12.
In de akte hebben eiseressen 1 tot en met 4 nog gesteld dat zij een eigen belang bij de vorderingen hebben omdat de Minister overleg had moeten voeren met de brancheorganisaties en onrechtmatig jegens hen is gehandeld door hen onvoldoende bij de besluitvorming te betrekken. Dat is echter niet het verwijt waarop de vorderingen in deze procedure zijn gebaseerd. Ook dit betoog leidt niet tot een ander oordeel over de ontvankelijkheid in deze procedure.
5.13.
Omdat er geen sprake is van een voldoende rechtstreeks eigen belang bij de vorderingen (als bedoeld in artikel 3:303 BW) moeten ook eiseressen 1 tot en met 4 niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard.
Conclusie
5.14.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat eiseressen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Aan de inhoudelijke beoordeling komt de rechtbank niet toe.
Proceskosten
5.15.
Eiseressen zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van De Staat worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.925,00
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart eiseressen niet-ontvankelijk in hun vorderingen,
6.2.
veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van de Staat tot dit vonnis vastgesteld op € 6.925,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als eiseressen niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt eiseressen tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass, mr. P. Dondorp en mr. M. van Kogelenberg en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.

Voetnoten

1.Functieniveau 4 tot en met 6: specialiteitenkok (niveau 4), sous-chef (niveau 5) en chef-kok (niveau 6).
2.Europese Economische Ruimte
3.HR 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:134 r.o. 3.2.5 en HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1866 r.o. 3.1.2
4.ABRvS 25 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1910 en ABRvS 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2565
5.HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2020:BM2314 (Staat/Vreemdelingenorganisaties) en HR 22 mei 2015. ECLI: NL:HR:2015:1296 (Staat/Privacy First).
6.HR 22 mei 2015. ECLI: NL:HR:2015:1296 (Staat/Privacy First).