ECLI:NL:RBDHA:2025:8445
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres op 24 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft eerder, op 28 maart 2024, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twintig weken een besluit te nemen. Eiseres heeft op 30 oktober 2024 opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder wederom niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht en heeft dit verzoek voorlopig toegewezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat, gezien de eerdere uitspraak, een nieuwe ingebrekestelling niet nodig was. Eiseres heeft het tweede beroep ingesteld nadat de termijn voor het nemen van een besluit was verstreken en de rechterlijke dwangsom was volgelopen. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en gegrond verklaard, en verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Eiseres is ook in de proceskosten vergoed, vastgesteld op € 453,50.