In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eiseres tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) om haar in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te plaatsen en de vrijheidsbeperkende maatregel die door de Minister van Asiel en Migratie is opgelegd. Eiseres, een stateloze persoon, heeft op 15 april 2025 een plaatsingsbesluit ontvangen, dat is gebaseerd op een incident dat op 12 april 2025 heeft plaatsgevonden. Tijdens dit incident heeft eiseres een medebewoner en een beveiliger geslagen en zich racistisch uitgelaten. De rechtbank heeft de beroepen op 9 mei 2025 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat het COa het incident terecht heeft gekwalificeerd als een incident met een zeer grote impact, gezien de aard en frequentie van het wangedrag van eiseres. De rechtbank concludeert dat de plaatsing in de HTL geen vrijheidsontneming inhoudt, ook niet gezien de psychische kwetsbaarheid van eiseres. De rechtbank wijst de beroepen ongegrond af, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 mei 2025.