Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is op 19 maart 2024 ingediend, en verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter verlengd met drie maanden, waardoor de uiterste beslisdatum op 17 september 2024 viel. Eiseres heeft verweerder op 8 oktober 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 21 november 2024 beroep ingesteld, wat tijdig is gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan verbeurde bestuurlijke dwangsommen moet betalen en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50 moet vergoeden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de keuze van de IND voor het fifo-principe geen reden is om de behandeling van het beroep aan te houden. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de dwangsom bedoeld is om het bestuursorgaan te bewegen tot beslissen en dat de verzoeken van verweerder om een lagere dwangsom niet in lijn zijn met deze bedoeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 mei 2025.