In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, beroep ingesteld tegen de Minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 25 oktober 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden heeft overschreden. Eiser heeft de minister na het verstrijken van deze termijn verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat eiser in het gelijk is gesteld. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van het '8+8 wekenmodel'. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50.