In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 17 december 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden heeft overschreden. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van deze termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De minister is verplicht om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening gehouden moet worden met het ‘8+8 wekenmodel’. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.